Afgelopen maand werd een ziekenhuis in Hoorn gedwongen de Intensive Care enkele dagen te sluiten vanwege de aanwezigheid van VRE: een darmbacterie die in de afgelopen jaren in verschillende Nederlandse ziekenhuizen is aangetroffen. De VRE-bacterie is niet heel gevaarlijk voor de patiënt, toch vormt de aanwezigheid in ziekenhuizen een serieus gevaar. De bacterie is namelijk bestand tegen verschillende soorten antibiotica en zou deze resistente eigenschappen kunnen overbrengen op andere, meer gevaarlijke bacteriën. Voor zulke microscopisch kleine beestjes kunnen die bacteriën ons toch maar een hoop ellende bezorgen. Wat doen ziekenhuizen eigenlijk om zich hiertegen te wapenen?
Wat zijn bacteriën eigenlijk precies?
Bacteriën zijn eencellige micro-organismen. Simpel gezegd, behoorlijk kleine beestjes. Ze zijn zo klein dat we ze niet met het blote oog kunnen waarnemen. We weten dan ook eigenlijk pas relatief kort van hun bestaan. In 1676 was Antonie van Leeuwenhoek, met behulp van een zelfgebouwde microscoop, de eerste die bacteriën waarnam. Inmiddels weten we een hoop meer en is gebleken dat onze rol op deze planeet, in vergelijking met die van bacteriën, eigenlijk maar heel bescheiden is.
Bacteriën bestaan al een tijdje langer dan wij mensen. In fossielen in Australië zijn sporen van bacteriën aangetroffen van maar liefst 3,5 miljard jaar oud. Dit maakt het waarschijnlijk dat bacteriën de eerste vorm van leven op aarde waren en talloze andere planeetbewoners hebben zien komen en gaan.
Daarnaast overtreffen ze ons in aantal, en het is bepaald geen ‘close call’. Bacteriën bevolken de aarde in zulke grote aantallen dat we er ons eigenlijk geen voorstelling van kunnen maken. Ter illustratie: ieder van ons mensen draagt al ongeveer 100 biljoen bacteriën met zich mee. Inhalen kunnen we ze dus nooit. Bovendien kunnen bacteriën zich ook nog eens razendsnel voortplanten. Dit doen ze door zichzelf in tweeën te delen. Bij kamertemperatuur kan één enkele bacterie zich in circa 7 uur vermenigvuldigen tot miljoenen bacteriën.
Vriend of vijand?
Best een leuk weetje natuurlijk, dat ons lichaam de huisvesting is van biljoenen kleine beestjes, maar hebben we hier ook iets aan? Leveren deze bewoners een waardevolle bijdrage bij aan de huishouding van ons lichaam? Of zijn het juist potentiële ziekmakers die geduldig hun kans afwachten?
In principe hoeven we ons geen zorgen te maken. De bacteriën in ons lichaam vormen, normaal gesproken, geen bedreiging voor onze gezondheid. Een aantal zogenaamde ‘goede bacteriën’ is zelfs niet te beroerd om in ruil voor onderdak een steentje bij te dragen. Het is ook niet voor niets dat fabrikanten van yoghurtdrankjes om het hardst roepen hoeveel bacteriën er in hun flesjes zitten: er zijn bacteriën die onze spijsvertering bevorderen, bacteriën die ons immuunsysteem versterken en bacteriën die vitamines voor ons lichaam produceren. Kortom, bacteriën spelen een belangrijke rol bij de instandhouding van onze gezondheid.
Tot zover het goede nieuws, er zijn namelijk ook slechte bacteriën: bacteriën die een negatieve invloed op onze gezondheid kunnen hebben. Deze bevinden zich niet standaard in ons lichaam maar we kunnen er wel besmet mee raken. Bacteriën kunnen de veroorzakers zijn van groot aantal ziektes, van blaasontsteking tot tuberculose. Zeker voor mensen met een verminderde weerstand kan een bacteriële infectie soms levensbedreigend zijn. Onwelkome bacteriën kunnen op verschillende manieren in ons lichaam terecht komen: via inademing, bij inname van voedsel, door lichamelijk contact of via open wonden.
Bacteriën en ziekenhuizen: een gevaarlijke combinatie
In ziekenhuisomgevingen vormt de aanwezigheid van bacteriën een extra groot risico. Er bevinden zich veel mensen op een kleine ruimte, waardoor bacteriën zich snel kunnen verspreiden. Patiënten hebben bovendien vaak een verminderde weerstand en zijn daardoor extra vatbaar voor infectie. Ook bij open wonden en chirurgische operaties is er een verhoogde kans op besmetting. Wat doen ziekenhuizen om zich hier tegen te wapenen?
Vandaag de dag zijn ziekenhuizen zich zeer bewust van de gevaren die bacteriën vormen voor de patiëntveiligheid. Ze nemen dan ook tal van maatregelen om de kans op besmetting terug te dringen. Centraal in deze aanpak staat het specialisme Medische Microbiologie. Deze microbiologen houden zich bezig met de diagnose en behandeling van aandoeningen veroorzaakt door micro-organismen. Een andere belangrijke taak is infectiepreventie: protocollen voor hygiënisch werken moeten zorgen dat de kans op besmetting wordt geminimaliseerd. Treed er toch een ziekenhuisinfectie op? Dan moeten infectieprotocollen ervoor zorgen dat de besmetting zich niet verspreid.
Strijden tegen de aanwezigheid van bacteriën
Als we kijken naar de gevaren die bacteriën kunnen vormen dan is het logisch dat we ze liever niet hebben in onze ziekenhuizen. Zeker in kritieke omgevingen, zoals operatiekamers, is het van belang een zo steriel mogelijke omgeving te creëren: een omgeving vrij van micro-organismen. Dit is makkelijker gezegd dan gedaan want bacteriën houdt je niet buiten met een bordje op de deur. En hoe kun je je wapenen tegen een onzichtbare vijand?
Gelukkig hoeven we bacteriën niet te zien om ze te kunnen bestrijden. Hiervoor zijn verschillende bewezen methodes:
Verhitting
Bacteriën sterven bij blootstelling aan hoge temperaturen. De temperatuurbestandheid verschilt per type bacterie. Een temperatuur van 90 graden dood het overgrote deel van alle bacteriën. In ziekenhuizen wordt voor sterilisatie een autoclaaf gebruikt. Deze bevindt zich doorgaans op de Centrale Sterilisatie Afdeling (CSA). Een autoclaaf is een cabine waarin, onder een gereguleerde druk, micro-organismen gedood worden door verhitting met stoom (3-5 minuten bij 134 °C). Niet alle objecten zijn tegen dit proces bestand. In een autoclaaf kunnen onder andere medische instrumenten en textiel worden gesteriliseerd. Voordat instrumenten de autoclaaf ingaan worden ze eerst ontsmet in een speciale wasmachine. Deze extra stap reduceert het aantal micro-organismen, wat de effectiviteit van de sterilisatie verhoogd.
Alcohol
Zo’n autoclaaf is een mooi apparaat maar biedt niet overal uitkomst. Niet alle voorwerpen zijn er tegen bestand en niet iedereen kan erover beschikken: het is een behoorlijk grote en dure machine. En wat als je je handen wilt ontsmetten? Of de huid van een patiënt? Dan is een stoomcabine op 134 graden natuurlijk geen optie.
Gelukkig is er nog een andere effectieve manier om bacteriën te doden: ze zijn namelijk niet bestand tegen alcohol. Kleine oppervlakken kunnen worden gedesinfecteerd door ze eerst goed schoon te maken en er vervolgens op te deppen met alcohol (70%). Dit is met name nuttig voor plekken die veelvuldig en door verschillende personen worden aangeraakt. Denk hierbij aan toetsenborden, muizen of deurknoppen.
Alcohol kan ook gebruikt worden om de handen te desinfecteren (handalcohol). Dit is voor het personeel van belang, omdat hiermee het risico wordt verkleint dat micro-organismen worden overgebracht op de patiënt. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft in een richtlijn vijf belangrijke momenten voor handhygiëne vastgesteld. Uit een onderzoek uit 2012 bleek dat deze richtlijn in Nederlandse ziekenhuizen helaas nog onvoldoende wordt nageleefd. Hier valt dus nog belangrijke winst te behalen!
Antibacteriële materialen
Van bepaalde materialen, waaronder zilver, is bekend dat ze over antibacteriële eigenschappen beschikken. We zien het gebruik van zilver dan ook in toenemende mate terug in ziekenhuizen. Dit is de laatste jaren in een stroomversnelling geraakt door de opkomst van nanotechnologie. Door nanodeeltjes zilver toe te voegen kunnen er aan producten antibacteriële eigenschappen worden meegegeven. Zilverionen beschadigen het DNA van micro-organismen en gaan op deze manier voortplanting tegen. Deze methode wordt onder andere toegepast in textiel voor patiënten en in medische toetsenborden.
Infectiepreventie op de OK
De operatiekamer is de meest kritieke ruimte in het ziekenhuis als het gaat om infectierisico. Met name bij chirurgische ingrepen is de patiënt kwetsbaar voor infectie. Ziekenhuizen stellen daarom alles in het werk om in de operatiekamers een steriele omgeving te creëren. Dit gebeurt onder andere op de volgende manieren:
Gecontroleerde luchtstromen
Schone lucht is in de operatiekamer van groot belang. Bacteriën kunnen meeliften op stofdeeltjes en zo in het lichaam van de patiënt terecht komen. Daarom vindt er in de OK een continue gefilterde luchtstroom plaats: vanuit het plafond recht boven de operatietafel wordt gefilterde lucht naar beneden geblazen. Deze lucht wordt via roosters aan de zijkanten van de operatiekamer weer afgevoerd. Zo is de lucht in de OK altijd zo schoon mogelijk. Omdat deze luchtstroom niet mag worden verstoord hebben elektrische apparaten in de OK (zoals medische PC’s) geen ventilatoren. Daarnaast wordt de luchtdruk in de operatiekamer iets hoger gehouden dan in de omringende ruimtes. Zo stroomt er geen onzuivere lucht binnen wanneer er een deur wordt geopend.
Personeel op de OK
Het OK-personeel draagt kleding die is gesteriliseerd door de CSA, of wegwerpkleding over hun normale kleding heen. Daarnaast dragen ze mutsen en mondkapjes. Deze zijn voor eenmalig gebruik en moeten bij het verlaten van de OK worden weggegooid. Chirurgen dragen steriele kleding en handschoenen. Sieraden zijn niet toegestaan. Voordat het personeel de OK binnenkomt desinfecteren ze hun handen met handalcohol.
Steriele instrumenten
Voor elke operatie zorgt de afdeling CSA dat er een steriel setje benodigde instrumenten klaarstaat. Instrumenten (zoals scalpels, pincetten, boren, etc.) zullen nooit voor meer dan één operatie gebruikt worden. Direct na de operatie gaan alle instrumenten terug naar de CSA, waar ze, gebruikt of niet, opnieuw gedesinfecteerd en gesteriliseerd worden.
Desinfectie met een kleurtje
Voordat een chirurgische ingreep plaatsvindt wordt het betreffende lichaamsdeel van de patiënt eerst gedesinfecteerd. Om te voorkomen dat er plekken worden overgeslagen wordt hiervoor gekleurde alcohol gebruikt; zo is precies te zien waar de alcohol is aangebracht.
Handelen bij infectie: antibiotica en isolatie
Ziekenhuizen doen dus alles om besmetting te voorkomen. Maar wat als er ondanks al deze voorzorgsmaatregelen toch een patiënt is die een infectie oploopt? Of als er een patiënt wordt opgenomen waarbij al een bacteriële infectie aanwezig is?
Antibiotica
Er zijn verschillende stoffen die aan mensen kunnen worden toegediend om bacteriële infecties te bestrijden. De verzamelnaam voor deze stoffen is antibiotica. Sommige antibiotica zijn bacteriedodend, andere zijn bacterieremmend. Het eerste antibioticum werd in 1928 min of meer toevallig ontdekt door de Britse arts-bacterioloog Alexander Fleming. Bij één van zijn onderzoeken trof hij een schimmel aan op één van zijn voedingsbodems. Hij ontdekte dat rondom deze schimmel alle bacteriën verdwenen waren. De schimmel bleek een antibacteriële stof uit te scheiden die hij penicilline noemde.
Bij het voorschrijven van antibiotica is terughoudendheid vereist: hoe vaker een antibioticum wordt gebruikt, hoe groter ook de kans dat bacteriën er een resistentie tegen ontwikkelen. Een bacterie kan resistent worden wanneer er een te lage dosering van het antibioticum wordt toegediend, wanneer het middel onvoldoende tot de plek van infectie doordringt of wanneer de behandeling te snel wordt stopgezet. Daarnaast is het voor een antibioticum lastig onderscheid maken tussen goede en slechte bacteriën: het middel kan dus ook een negatief effect hebben op de goede bacteriën in ons lichaam.
Isolatie
Een andere belangrijke zorg is dat een bacteriële infectie niet overslaat op andere patiënten. Gelukkig is niet elke infectieziekte van mens op mens overdraagbaar. Als er sprake is van (mogelijk) besmettingsgevaar dan kan een patiënt worden opgenomen in een zogenaamde isolatiekamer.
Een isolatiekamer is een eenpersoonskamer met een sluis. In deze kamer worden contactmomenten tot een minimum beperkt: zo weinig mogelijk bezoek en verplegend personeel. Voor iedereen die de kamer betreed geldt dat er eerst voorzorgsmaatregelen moeten worden getroffen: beschermende kleding is verplicht (schort, mondkapje, wegwerpmuts) en handen moeten worden gewassen en gedesinfecteerd. Bezoekers moeten na bezoek de handen nogmaals wassen en ontsmetten en vervolgens het ziekenhuis onmiddellijk verlaten, zonder andere patiënten te bezoeken.
In het kort
In de kleine 340 jaar die zijn verstreken sinds Antonie van Leeuwenhoek voor het eerst met zijn microscoop bacteriën waarnam is er veel gebeurd. We weten inmiddels dat, hoewel lang niet alle bacteriën zijn schadelijk zijn, sommige een serieuze bedreiging voor onze gezondheid kunnen vormen. Ziekenhuizen zijn risico-omgevingen voor het oplopen van bacteriële infecties en nemen daarom tal van maatregelen. Ze beschikken over verschillende wapens om bacteriën te bestrijden, waaronder sterilisatie, desinfectie en het gebruik van antibacteriële materialen. In de meest kritieke ruimte van het ziekenhuis, de operatiekamer, worden extra maatregelen genomen. De lucht in de OK wordt doorlopend gefilterd en ververst en het personeel draagt steriele kleding. De kans dat een patiënt een infectie oploopt in het ziekenhuis is door de vele voorzorgsmaatregelen over de afgelopen decennia aanzienlijk afgenomen. Zolang er nog ziekenhuisinfecties voorkomen blijft er natuurlijk wel ruimte voor verbetering: in Nederlandse ziekenhuizen loopt altijd nog 7% van de patiënten een infectie op. Bovendien zitten bacteriën ook niet stil, ze blijven zich muteren en ontwikkelen ze resistenties tegen antibiotica. We moeten deze kleine lastpakken dus altijd in de gaten blijven houden!
Pingback: 3D-printers in de zorg: het jaaroverzicht 2014 | Formex Medical Blog
Pingback: Bacteriën en textiel in de gezondheidszorg - Tetcon
Pingback: Tips tegen een stinkende Beautyblender | MindandBeauty.nl